Raken.
Je raakt me met de manier waarop je kijkt, de wijze waarop je lacht, de aanraking die mij verbind. Je raakt me niet alleen ‘vandaag’, maar brengt me ook naar ‘eerder’. Je lach doet me herinneren, je ogen bewegen mij vanbinnen.
In de ogen van de ander ontmoet ik soms zoveel meer dan alleen diegene tegenover mij. Ken je dat? Soms bewust en soms zo onbewust. In het contact moet ik twee keer kijken, om even een ouder beeld van me af te schudden en jou te kunnen zien.
En soms dringt dat oude beeld zich onbewust op. Ik kan jou eigenlijk niet echt zien, maar voel wel veel bewegen binnen in mij in deze ontmoeting.
Laatst voelde ik me ineens zo klein in de blik die ik ontmoette bij de ander. Ik zocht en bleef zoeken, speuren en vragen. Ik bleef aangetrokken tot deze ogen, als een magneet. Een vreemde gewaarwording. Ik weet dit inmiddels goed onder woorden te brengen, maar op dat moment zeker niet. Er waren letterlijk geen woorden, alleen het ‘klein’ voelen. En als reactie daarop, ben ik me groot gaan maken. Dat is wat ik ken en waar ik op terug weet te vallen.
En zo ben ik een tijdje gebleven; in de beweging van het groot zijn. Ik ken het zo goed, want als ik het niet krijg, dan doe ik het zelf wel.
Ik schreef van de week de post ‘geruststelling is een liefdestaal voor mensen die helen van heftige gebeurtenissen’.
In de ogen die ik deze maand ontmoette, zocht ik bevestiging, geruststelling en geborgenheid. De omstandigheden waren op dat moment perfect: ik deed iets spannends, trof een ervaren tegenspeler aan en voelde me beoordeeld. In deze beoordeling ontmoette ik dus ogen die mij terugbrachten naar eerdere ervaringen. Mijn brein en lijf hebben dan heel goed door, dat dit misschien net zo’n gebeurtenis is als eerder. Eerder toen ik niet kreeg wat ik nodig had. En héél misschien krijg ik het dit keer wel…… Dus ben ik gaan vragen. Mijn hele systeem ging vragen, om bevestiging en geruststelling. En toen ik het niet kreeg, kwam mijn slotconclusie: dan kan ik maar beter stilvallen, niet voelen, niet vragen….
Nu, zoveel dagen later, weet ik (na wat supervisie) wat mij heeft geraakt. Ik kan mezelf weer terugbrengen naar ‘ik ben oké’, met compassie kijken naar deze oude, ooit zo helpende, strategie. Mezelf nu terug leiden naar de permissie om te blijven, te blijven voelen en te vragen aan mensen die mij lief zijn om mij gerust te stellen.
‘Groot zijn’ was zo logisch voor mij. Maar poeh! Wat is dat hard werken zeg. Zo graag willen dat iets niet zo is. Zo hard werken om iets buiten de deur te houden. Zo hard iets van mijzelf wegdrukken. Mijn hele lijf is strak en stram.
Tijd dus voor vriendelijke bewegingen, rustige aandacht voor mezelf en warmte.
Zo mooi en confronterend tegelijk dat je ‘in de ogen van de ander, jezelf ontmoet’.
Reactie plaatsen
Reacties